Een aantal vragen aan Koen Dekkers, promovendus verbonden aan het LUMC.
1. Wat is uw specialisatie ?
Mijn vakgebied is de moleculaire epidemiologie. Ik doe onderzoek naar de oorzaken van hart- en vaatziekten door het bestuderen van moleculaire verschillen tussen mensen met een verschillend risico op hart- en vaatziekten. Deze moleculen zijn o.a. DNA, eiwitten en kleine moleculen, zoals de vetten cholesterol en triglyceriden.
2. Aan welk onderzoeksprogramma werkt u momenteel?
Mijn promotieonderzoek is gericht op het bestuderen van het effect dat vetten, zoals cholesterol en triglyceriden, hebben op het gedrag van bloedcellen. Dit is belangrijk omdat aderverkalking, de belangrijkste oorzaak van hart- en vaatziekten, ontstaat door interacties tussen vetten en bloedcellen in de vaatwand. Het gedrag van bloedcellen bepalen we door de activiteit van genen te meten.
3. Wat heeft uw team precies ontdekt?
Tijdens het onderzoek naar het effect van vetten op het gedrag van bloedcellen ontdekten we dat in mensen met meer triglyceriden in hun bloed genen die betrokken zijn bij vetmetabolisme en, voor ons verrassend, allergische reacties minder actief zijn. Deze genen zijn normaal gesproken vooral actief in basofielen; dat zijn bloedcellen die voornamelijk betrokken zijn bij de allergierespons. We zagen verder dat de genen die betrokken zijn bij dit proces ook een effect hebben op het ontwikkelen van asthma, eczeem en hooikoorts. Nota bene, we zagen dit effect niet voor LDL cholesterol, dus dat is volgens ons onderzoek nog steeds “slecht”.
4. Méér vetten in je bloed zorgt voor minder allergische reacties?
Om precies te zijn, de genen die betrokken zijn bij een allergische reactie zijn minder actief in mensen met veel triglyceriden. Kanttekening hier is dat we in dit onderzoek geen onderscheid kunnen maken tussen de verschillende soorten triglyceriden. Zo kan een triglyceride opgebouwd worden uit verschillende verzadigde en onverzadigde vetzuren, en het is dus mogelijk dat alleen bepaalde triglyceriden dit effect hebben op allergie.
5. Is er ook geen verband aangetoond dat obesitas juist zorgt voor meer problemen met allergieën en astma? Kan beide kloppen?
Ja, dat is zeker mogelijk. Obesitas is een medische aandoening die samengaat met een verstoring van het metabolisme in heel het lichaam. Het is heel moeilijk om al die verstoringen precies te onderzoeken. Hoe dan ook: we hebben in ons onderzoek gevonden dat het effect van de triglyceriden op de activiteit van de allergiegenen hetzelfde is in mensen met hoog en laag BMI.
6. Verwacht u op basis van uw onderzoek verschil in heftigheid van de allergische reactie tussen mensen die vooral plantaardige vetten eten en mensen die meer vlees en vis eten?
Dit is iets wat we graag verder zouden willen onderzoeken, want in dit onderzoek was het niet mogelijk heel gedetailleerd naar de samenstelling van vetten te kijken. We weten dat de samenstelling belangrijk is voor het ontstaan van hart- en vaatziekten, zo zorgt LDL cholesterol voor meer hartaanvallen en is visolie juist beschermend. En ik verwacht dat de samenstelling van de vetten dus ook cruciaal is voor de heftigheid van de allergische reactie.
7. Zou uw onderzoek de wetenschappelijke interesse in allergische rhinitis in Nederland kunnen vergroten?
Het heeft er in ieder geval voor gezorgd dat ik meer interesse heb ik het ontstaan van een allergische reactie.
8. Is uw onderzoek direct te vertalen naar een voedingsadvies voor hooikoortspatiënten?
Daar is het nog te vroeg voor. Dat neemt niet weg dat deze vraag zich ook bij mij opdringt. Zo zal er naast het onderzoeken van de samenstelling van de vetten ook nog gekeken moeten worden of het aanpassen van het dieet leidt tot een merkbaar verschil in de activiteit van de betrokken genen en of dit vervolgens ook hooikoortsklachten zou kunnen verminderen.
Originele paper: Lipid-induced transcriptomic changes in blood link to lipid metabolism and allergic response