Tijdens het hoogtepunt van het grassenseizoen loopt de pollendruk op. Deze wordt dan vooral bepaald door de grote hoeveelheid pollen of stuifmeel die door diverse grassoorten en granen in de lucht wordt gebracht.
Grote vossenstaart, de eerste grassoort die in het voorjaar hooikoortsachtige klachten veroorzaakt bij mensen die gevoelig zijn voor het stuifmeel van gras, is hier en daar al over zijn hoogtepunt van bloei heen aan het komen. Maar je ziet steeds meer bloeiende exemplaren van Kropaar, IJle dravik, Zachte dravik, Gestreepte witbol en ook al Glanshaver in bloei komen. Granen als Gerst en Rogge staan in het zuiden in bloei.
De groep der Grasachtige planten omvat een drietal grote families, die zich kenmerken door onopvallende bloemen en lange, smalle, 'grasachtige' bladeren. Het zijn de Russenfamilie, de Cypergrassenfamilie en de Grassenfamilie. Veruit de grootste familie is die der Grassen (Poaceae) waartoe o.a. ook onze graansoorten en weidegrassen behoren. Ze hebben ronde, holle en op de knopen verdikte stengels (bron: Flora van Nederland).
Met zijn tot laag bij de grond reikende en brede kroon is een in het landschap alleenstaande Zomereik, Quercus robur, gemakkelijk te herkennen. In onze loofbossen speelt de zomereik ook een belangrijke rol naast de Wintereik en zijn familiegenoot de Beuk. Zomereik is goed te herkennen aan de twee lobben onderaan de bladschijf waar die aan de bladsteel aansluit.
Ruwe berk of Betula pendula is een in Nederland zeer veel voorkomende boomsoort die te vinden is in vrijwel alle loofbossen op voedselarme bodem. Ook is het een opvallende boom, vaak alleenstaand, op heidevelden. Kenmerkend zijn de wat ruw aanvoelende twijgen, de oudere takken en stam die een witte bast dragen, de eirond-ruitvormige bladeren, met een dubbel gezaagde rand.
© Webdesign 2007-2022 door Ton Haex voor Pollennieuws Stuur ons een e-mail